Almere. Een hypermoderne stad, waar beroemde architecten zoals Rem Koolhaas hun handtekening achterlieten. Maar ook een stad van groen en water. ‘Als je de moeite neemt om Almere echter beter te leren kennen, ontdek je tal van bijzondere pareltjes’, zegt Joyce Hoed (43). De Lepelaarsplassen is haar juweel. ‘Eén van de mooiste plekjes van Almere.’
Geboren in Amsterdam, opgegroeid in Almere. Ze kwam als 3-jarig meisje met haar ouders, tweelingzus, broer en zus op het nieuwe land te wonen. De flat in Amsterdam werd ingeruild voor een ruime eengezinswoning. ‘De rest van de familie bleef in Amsterdam, want mijn ooms en tantes moesten er niet aan denken om hier te gaan wonen.’ Lachend: ‘Inmiddels wonen ze allemaal in Almere! Een voor een kwamen ze deze kant op.’
‘Het was ge-wel-dig om hier als kind op te groeien. Almere was toen nog één grote zandbak. Eindeloos spelen in de middle of nowhere. Heerlijk! De vele bouwplaatsen waren trouwens ook een fantastische plek om te spelen. We struinden ook door de korenvelden en door het koolzaad.’ Gefascineerd keek ze naar de overvliegende roofvogels.
Ongerepte natuur
Langzaam maar zeker raakte Joyce gefascineerd door die ongerepte natuur. ‘Dat kwam ook wel door mijn vader. Hij hield ervan om in het bos te wandelen. De hond lekker mee. Hier in Almere kon dat volop. Ik zat op een vrije school en daar waren we ook veel buiten, in de natuur. Ik was liever buiten dan in het schoollokaal’, lacht Joyce.
Trots op Almere
Zij werd volwassen en de stad ook. ‘Ik vind het mooi om te zien hoe Almere zich vanaf nul heeft opgebouwd. De wilgen die hier staan, zijn maar iets ouder dan ik. Almere is heel groen en waterrijk en heeft toch alle faciliteiten van een moderne stad. De woonwijken zijn heel divers. Er is zorgvuldig nagedacht over de planologische indeling. Ja, als ik dan zie wat er in een kleine 40 jaar letterlijk uit de grond is gestampt, dan ben ik daar wel trots op.’
Nog steeds ontdekt ze mooie plekjes. Vooral op de fiets. Zeker drie keer per week maakt ze een rondje op haar fiets. ‘Soms neem ik een verrekijker mee en stop ik bij een vogelhut van de Lepelaarsplassen of Oostvaardersplassen. Daar is de liefde voor vogels verder aangewakkerd.’
Joyce doneerde 1 vierkante meter voor het herstel van de vogeleilanden in de Lepelaarplassen. ‘Lepelaars zitten ook in de Lepelaarplassen, maar broeden daar al sinds langere tijd niet meer’, legt de vogelliefhebber uit. ‘Met het herstel van de vogeleilanden hopen we dat weer te bereiken.’
Ze doet ook vrijwilligerswerk in de Lepelaarplassen. De eerste lepelaars broedden medio 1971 op dit nieuwe stukje land, waar het gebied later ook naar vernoemd is. Dat was bijzonder: in de jaren 70 van de vorige eeuw ging het slecht met populatie en waren er nog maar 170 broedparen in ons land. Nu zijn dat er ruim 2.500. ‘Ik hoop dat de volgende generatie net zo kan genieten van dit bijzondere natuurgebied als ik nu doe. Die vergezichten die je hier in Flevoland hebt, zijn echt uniek en heb je op weinig andere plekken in Nederland.’